Wijziging belastingheffing op vermogensbestanddelen

Demissionair staatssecretaris Marnix van Rij heeft onlangs aangekondigd dat de belastingheffing op vermogen ofwel de belastingheffing in BOX III gaat wijzigen. Wellicht heeft u wel gehoord of gelezen dat de Hoge Raad heeft uitgesproken dat de huidige wijze van belastingheffing over het vermogen wettelijk niet is toegestaan. In het huidige systeem werd een belasting geheven van 30% over een fictief rendement van 4% van het saldo van uw spaarrekening of aandelenpakket per 1 januari. Bij Beleggingen in onroerend werd eveneens een fictief rendement berekend over de WOZ waarde gecombineerd met de hoogte van de ontvangen huurpenningen.

Het probleem met deze methodiek was dat u al lang geen 4% rente meer ontvangt van de bank over uw spaartegoed. Daarnaast werd beleggingen in onroerend goed juist weer gunstig belast terwijl het onroerend goed al jaren enorm stijgt in waarde.

Volgens demissionair staatssecretaris Marnix van Rij zal het nieuwe systeem waarschijnlijk 30% belasting gaan heffen over de werkelijke behaalde rendementen. Dat betekent dat de werkelijk ontvangen rente wordt belast tegen 30% en dat de werkelijk ontvangen huren worden belast tegen 30%. Conclusie is dan ook dat dit gunstiger is als uw vermogen bestaat uit een spaarrekening maar duurder wordt voor vermogen dat is geïnvesteerd in onroerend goed.

In de media wordt dan ook vaak gesproken over de z.g.n. “spaartax” en het rendement op vermogen belasten is rechtvaardiger dan het vermogen zelf belasten naar een fictief rendement dat immers de bank niet uitkeert. Het vermogensbestanddeel zelf is in het verleden al eens een keer belast door bijvoorbeeld inkomstenbelasting, loonbelasting, schenkbelasting of successierechten en de huidige systematiek van Box III belast datzelfde vermogensbestanddeel dus meerdere malen.

Het merkwaardige is wel dat deze methodiek vroeger ook al van toepassing was, toen nog de Wet op de vermogensbelasting 1964 die vervangen is door de huidige Wet op de inkomstenbelasting 2001 voor Box III. Destijds was het juist wenselijk voor de overheid om de oude methode in de Wet op de vermogensbelasting 1964 te vervangen voor belastingheffing op het vermogen naar een fictief rendement omdat de oude methode toen zeer fraudegevoelig was. Een voorbeeld wat vroeger werd toegepast om de vermogensbelasting te omzeilen was het bekende dividendstrippen bij aandelen. Door de oude methode weer van stal te halen zou het zomaar eens kunnen zijn dat slimme constructies die vroeger ook werden toegepast de belasting op vermogen mee kunnen worden omzeild.

De tijd zal het echter leren.


drs. M. Dolmans

Blog Image